Op 24 december 2021 heeft de Hoge Raad een belangrijke uitspraak gedaan over de belastingheffing in box 3. In deze nieuwsbrief informeren wij u over deze uitspraak. Als eerste treft u een korte samenvatting aan van de uitspraak en de gevolgen en daarna volgt een uitgebreidere toelichting.
Samenvatting
Uitgebreide toelichting
Wat is de discussie?
Al jarenlang wordt er geprocedeerd door belastingplichtigen over de belastingheffing in box 3. Deze belasting wordt berekend op forfaitaire wijze. Tot en met 2016 werd er uitgegaan van een fictief rendement van 4% en vanaf 1 januari 2017 zijn drie schijven ingevoerd voor de berekening van het fictief rendement. Hoe meer vermogen hoe hoger het rendement. Hierbij wordt uitgegaan van de veronderstelling dat een belastingplichtige naar gelang hij meer vermogen heeft een groter deel van zijn vermogen zal beleggen.
De discussie die centraal staat in de diverse rechtszaken is dat voor belastingplichtigen, die niet of weinig risicovol beleggen maar vooral sparen, het al jarenlang onmogelijk is om het fictief berekende rendement te behalen. Dit zorgt ervoor dat men meer belasting betaalt dan wanneer de belasting over het werkelijke rendement zou worden berekend. In sommige situaties betaalt men zelfs meer belasting dan het behaalde rendement. Het gevolg is dat belastingplichten per saldo interen op hun vermogen.
In 2019 heeft de Hoge Raad over de box 3 heffing, zoals die tot en met 2016 werd berekend, geoordeeld dat die in veel situaties buitensporig is. Maar de Hoge Raad heeft hierbij aangegeven dat de wetgever dit probleem moet oplossen en dat de rechter hier niet zelf voor kan zorgen want dan zou zij op de stoel van de wetgever gaan zitten.
In de uitspraak van 24 december 2021 heeft de Hoge Raad opnieuw een oordeel gegeven over de box 3 heffing. Naar het oordeel van de Hoge Raad is de belastingheffing in box 3 voor de jaren 2017 en 2018 in strijd met het eigendomsrecht en het discriminatieverbod. Tot ieders grote verrassing en tegen de algemene verwachting in heeft de Hoge Raad hierbij aangegeven dat de belastingplichtige rechtsherstel moet krijgen. Dit betekent dat deze belastingplichtige in 2017 en 2018 alleen belasting is verschuldigd over het daadwerkelijk behaalde rendement. Deze uitspraak is een breuk met eerdere uitspraken van de Hoge Raad. Het lijkt erop dat de Hoge Raad vindt dat de politiek te lang treuzelt met het aanpassen van de box 3 heffing en daarom ervoor heeft gekozen om zelf in te grijpen.
Wat betekent dit?
Deze uitspraak van de Hoge Raad betekent dat vanaf het belastingjaar 2017 en later, in situaties dat een belastingplichtige minder rendement behaald dan het fictief rendement, er alleen maar belasting mag worden geheven over het werkelijk behaalde rendement.
Op dit moment zijn het Ministerie van Financiën en de Belastingdienst de uitspraak van 24 december 2021 aan het bestuderen. Naar verwachting komen zij nog deze maand met een inhoudelijke reactie. Wat zijn de gevolgen van dit arrest? Op dit moment is niet bekend hoe lang het gaat duren voordat er meer duidelijkheid is en is er veel onzeker over de gevolgen van het arrest. Van belang hierbij is:
Wat nu?
Voor de exacte gevolgen van het arrest van de Hoge Raad zullen we moeten wachten op de reactie van het Ministerie van Financiën, de Belastingdienst en de politiek. Tot die tijd is het volgende van belang.
Als uw box 3 vermogen voor het grootste deel uit spaargeld bestaat en boven het heffingsvrij vermogen uitkomt dan is het waarschijnlijk dat u meer box 3 heffing verschuldigd bent dan dat u aan rendement ontvangt. Dit komt door de lage spaarrentes. In dit geval is het verstandig om bezwaar te maken tegen de definitieve aanslagen inkomstenbelasting waarvan de bezwaartermijn van 6 weken nog niet is verstreken en tegen alle definitieve aanslagen die vanaf heden worden opgelegd.
Als u naast spaargeld ook ander vermogen in box 3 heeft, zoals effecten, onroerend goed of vorderingen, dan is de kans aanwezig dat u meer rendement hebt behaald dan het fictief rendement van box 3. In die situatie is het niet zinvol om bezwaar te maken tegen de definitieve aanslagen inkomstenbelasting.
Wij monitoren alle definitieve aanslagen inkomstenbelasting die door de Belastingdienst worden opgelegd. Als in box 3 belasting is verschuldigd en het aandeel spaargeld ten opzichte van de totale box 3 bezittingen is meer dan 50% dan maken wij binnen de bezwaartermijn bezwaar tegen de definitieve aanslag inkomstenbelasting. U ontvangt hiervan bericht.
In andere gevallen maken wij niet automatisch bezwaar tegen de definitieve aanslag inkomstenbelasting omdat de kans groot is dat het werkelijk behaalde rendement dan hoger is dan het fictief rendement en u geen belasting terugkrijgt. Mocht u dan toch bezwaar willen maken dan kunt u hiervoor contact met ons opnemen.
Wat nu als de bezwaartermijn van 6 weken al is verstreken? In deze situatie is het niet mogelijk om rechtsgeldig bezwaar te maken. De vraag is ook of een beroep kan worden gedaan op ambtshalve vermindering. Dit is mogelijk tot 5 jaar na afloop van het kalenderjaar waarop de belastingaanslag betrekking heeft. Op basis van de huidige wet is ambtshalve vermindering alleen mogelijk als de Staatssecretaris van Financiën een uitzondering maakt. Omdat de 5 jaarstermijn voor 2017 en latere jaren nog niet is verstreken wachten wij de berichtgeving van het Ministerie van Financiën en de Belastingdienst hierover verder af.
Tot slot
Wij vertrouwen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Als er nieuwe ontwikkelingen zijn zullen wij u daarover informeren.
Als u nog vragen heeft over deze nieuwsbrief of over de gevolgen van het arrest voor uw specifieke situatie dan horen wij graag van u. U kunt hiervoor contact opnemen met uw relatiebeheerder of de fiscale afdeling.
Schrijf u nu in voor onze nieuwsbrief en we houden u op de hoogte van het laatste nieuws!
Hak + Baak
Stationspark 100
3364 DA Sliedrecht
© Hak + Baak | Accountants met een PLUS.